donderdag 3 januari 2013

Dialectonderzoek


Tijdens mijn dialectonderzoek begonnen mensen spontaan te praten. Dit ging niet alleen over de dialectwoorden die in mijn onderzoek aan bod kwamen maar ook over  andere woorden. Dit zijn enkele woorden die ook voor kwamen tijdens mijn onderzoek : 

  • Een stute dat is een boterham.
  • Nen okker dat betekend een emmer.
  • De stoof wil zeggen, de kachel.
  • Tegen een wortel zeggen ze een carote .
  • Tegen pantoffels zeggen ze sletsen.
  • Dan was er ook nog het woord talore. Dit wil zeggen een bord.
  • En nog een laatste woord is een schuite. Dit wil zeggen een kookpot.


Hier zie je een video van iemand die dialect praat:

Dialectonderzoek 'Stop de tijd'


Voor het vak taalvaardigheden kregen we de opdracht om mee te werken aan het dialectonderzoek  ‘Stop de tijd’. We kregen allemaal 4 enquêtes mee naar huis om af te nemen bij 4 verschillende mensen. Deze mensen mochten van dezelfde leeftijd zijn. We moesten dit afnemen bij mensen van 15 tot 25 jaar, 26 tot 45 jaar , 46 tot 65 jaar en ouder dan 65 jaar.  Het onderwerp van het dialectonderzoek was ‘ Kinderspelletjes’ . 
We kregen 10 foto’s waar er kinderspelletjes opstonden. De mensen moesten dan raden en verwoorden welk spelletje het was. Maar de mensen moesten dit zeggen zoals ze het tegen vrienden en familie zeggen. Dus sommige mensen gebruikten dialectspraak. Toen ik deze enquêtes maakte, merkte ik verschillende antwoorden op. Dit had te maken met de verschillende leeftijdsgroepen.

Een voorbeeld van een persoon ouder dan 65 jaar :
  • Verstoppertje = kaatseduik of wegstekerke
  • Kiskassen = huppelsteen
  • Schommel = rietse
  • Hinkelen = tjinkelen
  • Glijbaan = sleere
  • Vlieger = draak
  • Proppenschieter = klakkebos

Beeldje gemaakt uit gips


Nadat we de speelpopjes hadden gemaakt, kregen we een nieuwe opdracht. De opdracht was  'een bewegend figuurtje' maken.
Eerst ging ik op zoek naar een bewegend figuurtje dat ik zou kunnen maken.  Ik vond een voetballer. Deze wou ik namaken.
 Om te beginnen moesten we het figuurtje namaken met een ijzerdraad. Dit moest ongeveer de grootte zijn van een A4 blad. Als we ons figuurtje hadden gemaakt uit ijzerdraad, deden we er papiermarché rond . Zo kreeg ons figuurtje een vorm. Nadat mijn figuurtje helemaal droog was, kon ik beginnen met gips.  Op het papiermarché moesten we gips doen. Zo werd ons figuurtje stevig. Maar onze figuur moest op een plank staan. Dus moesten we ook met gips rond onze plank gaan. 

Dit is mijn resultaat:


Speelpopjes


Voor het vak ‘beeldopvoeding’ kregen we de opdracht om verschillende soorten popjes te maken. Maar we moesten dit proberen te maken met kosteloos materiaal. We moesten een verdwijnpop maken, een sokpop, borstelpop, handschoenpop, doospop, lepelpop, moussepop en stokpop.

Dit zijn mijn speelpopjes 




Mijn doospop was een haan. Die heb ik gemaakt met een doos van babypoeder, papierkleefband, karton en verf.



Mijn lepelpop was een nar. Die heb ik gemaakt met een houten lepel, verf, oogjes en een stukje stof.


Dan heb ik nog mijn moussepop. Mijn moussepop is een rups. Deze rups heb ik gemaakt met een mousse uit een oude zetel. Die heb ik dan helemaal geverfd en versierd.







Mijn borstelpop was gewoon een meisje. Dit heb ik gemaakt met een afwasborstel, stof, vilt en oogjes.



Mijn verdwijnpop is een Fee. Die heb ik gemaakt met een kartonnen pijp, een ijzeren stok, stof, vilt, glitters en een golfballetje.



Mijn sokpop is een muis. Ik heb hiervoor een oude sportsok gekozen, oude knopjes, vilt en draad.



Dan heb ik nog een handschoenpop. Deze bestond uit een heel gezin. Ik heb dit gemaakt met een oude handschoen, vilt en wol.










Als laatste heb ik nog een stokpop. Mijn stokpop was een kindje. Dit heb ik gemaakt met een flesje van yoghurt, stof, een bal en wol.

Prentenboeken rond Sinterklaas



Sinterklaas:
Dit is een heel leuk zoekboek voor de kinderen.  In dit boek zien de kleuters het domein waar Sinterklaas woont, het huis van Sinterklaas, het pakjeshuis, de stoomboot, het huis in België, hoe Sinterklaas aankomt, wat hij allemaal moet doen en zoveel meer ! Op bijna iedere pagina staat Sinterklaas en zijn witte kat maar waar ? 





Sint met Fien en Milo
Fien en Milo staan met vlaggetjes te zwaaien. Sinterklaas is in het land! Ze bereiden van alles voor. Ze maken een mooie tekening en zetten hun schoentje klaar. Wanneer ze iets lekkers klaarleggen voor het paard, gaat het bijna mis. Wanneer zou de Sint nu komen ?






Hoe het komt dat Sinterklaas nooit koude voeten heeft:
Sinterklaas komt aan in de haven waar Stinkie woont. Stinkie is een lieve straathond die in een vuilnisemmer woont. 'Sinterklaas brengt alleen wat lekkers bij jou als je jouw schoentje zet', hadden anderen gezegd tegen hem. Dus Stinkie is verdrietig omdat hij dit niet heeft. Maar dan vindt hij een schoen. Het is niet zomaar een schoen maar de pantoffel van Sinterklaas. 


Stage in de tweede kleuterklas


Van 26 tot 30 november mocht ik stage doen in de 2-3 klas in Harelbeke. Dit keer was mijn thema ‘ Het huis van Sinterklaas’. Mijn hoofdverhaal was ‘Sinterklaas en het kleine hoogtevreespietje’. Dit vonden de kleuters een heel leuk verhaal.
Het verhaal ging over een pietje die hoogtevrees had. Ze noemden hem Pietje Puk. Pietje Puk was heel erg klein en hij was overal bang van. Hij was bang als hij een grote put moest graven, hij was bang om op een bergje zand te staan , hij was zelfs bang om in zijn bed te slapen. Hij sliep onder zijn bed. Dan was hij ook nog bang om op een stoel te zitten. Hij ging altijd op de grond zitten bij de poes. Maar dit kon zo niet verder. Zwarte Pieten moeten op het dak kunnen klimmen. Daarom had Sinterklaas een plannetje. Hij vertelde zijn plan aan Hoofdpiet en die hielp hem. Ze lieten Pietje Puk eerst oefenen op het hondenhok. Ze zetten een schoorsteen op het hondenhok. In deze schoorsteen moest Pietje Puk proberen een pakje te gooien. Pietje Puk probeerde dit. Na enkele keren van vallen en opstaan, lukte het. Dan een beetje moeilijker. Hij moest ook nog naar de vogelhuisjes klimmen in de boom. Nadat hij dit allemaal had gedaan, was hij niet meer bang. Hij vond het zelfs heel leuk!
Hier hebben wij dan de hele week rond gewerkt. We knutselden samen een schoorsteen. In die schoorsteen zat een Zwarte Piet met een zak.


Prentenboeken rond het thema ' Herfst'





Karel in de herfst:

Het boek 'Karel in de herfst' van Liesbet Slegers is voor kinderen vanaf 2 jaar.
Dit boek gaat over wat je allemaal ziet als het herfst is. De bomen worden kaal, blaadjes op de grond, paddenstoelen, noten,..





Nellie en Cesar : Herfst

Nellie en Cesar gaan naar het bos. Ze verzamelen blaadjes. Maar hoe nemen ze de blaadjes mee naar huis zonder dat de blaadjes wegwaaien ?
Op het einde van het boekje staan er kleine versjes en staan er woordjes uitgelegd aan de hand van een foto.






Herfstblaadjes
'Herfstblaadjes' is een klein boekje met weinig tekst. In dit boekje worden ook woorden uitgelegd aan de hand van prenten. Het boekje gaat ook over wat je allemaal ziet als het herfst is en wat je moet aandoen.






Jules in het bos:
Jules vraagt aan opa om samen te gaan wandelen in het bos. De hond mag ook mee. Jules trekt zijn regenjas en laarzen aan omdat er donkere regenwolken te zien zijn. 
Als Jules en opa in het bos zijn  voelt Jules een tik op zijn hoofd. 'Dat was geen regendruppel', zegt opa'. 'Er viel een eikel op je hoofd'. Dan begint het hard te waaien, opa opent de parapli en het regent eikels.


Stage in de peuterklas


Van woensdag tot vrijdag had ik stage in de peuterklas. Het was voor mij de eerste keer dat ik in een peuterklasje stond. Toen ik stage liep was het thema ‘ Herfst’. De maandag had ik nog 1 observatiedag. Op die dag gingen we met de peuters en kleuters naar het bos. Daar raapten de kinderen bladeren, noten, mos, takjes,… Dit kon ik allemaal gebruiken voor mijn thema. In de klas was er een ontdektafel. Op die ontdektafel lag al het materiaal dat de kinderen in het bos hadden gevonden. Dan had ik een grote paddenstoel gemaakt in de boekenhoek. De kinderen konden rustig een verhaaltje lezen onder de paddenstoel. Dit vonden de kinderen heel leuk.
In het begin van de week las ik het verhaaltje voor van ‘ Karel in de herfst’. Dan leerden we ook een versje over een spinnetje. Om dit versje aan te leren had ik verschillende spinnetjes gemaakt.
Het versje gaat als volgt:

Spinnetje, spinnetje,kriebelt aan op mijn arm,
kriebelt op mijn rug                                
op mijn been,                       
en op mijn dikke teen. 
Door de wind                                 
springt het spinnetje op een ander kind! 

Tijdens de week hebben we natuurlijk ook een knutselwerkje gemaakt. Eerst moesten de kinderen het deksel van een schoendoos schilderen in het bruin. Daarna kregen ze dan elk een tekening van een boom die ze mochten bestempelen. Als dit bestempeld was, knipte ik de boom uit en kleefde ik deze tegen een keukenrol. Zo bekwam ik een boom die rechtstond. Deze kleefde ik dan op het deksel en dan mochten de kinderen de bladeren en nootjes die ze in het bos gevonden hadden erop kleven.