Voor
het vak taalvaardigheden kregen we de opdracht om mee te werken aan het
dialectonderzoek ‘Stop de tijd’. We
kregen allemaal 4 enquêtes mee naar huis om af te nemen bij 4 verschillende
mensen. Deze mensen mochten van dezelfde leeftijd zijn. We moesten dit afnemen
bij mensen van 15 tot 25 jaar, 26 tot 45 jaar , 46 tot 65 jaar en ouder dan 65
jaar. Het onderwerp van het
dialectonderzoek was ‘ Kinderspelletjes’ .
We kregen 10 foto’s waar er
kinderspelletjes opstonden. De mensen moesten dan raden en verwoorden welk
spelletje het was. Maar de mensen moesten dit zeggen zoals ze het tegen
vrienden en familie zeggen. Dus sommige mensen gebruikten dialectspraak. Toen
ik deze enquêtes maakte, merkte ik verschillende antwoorden op. Dit had te
maken met de verschillende leeftijdsgroepen.
Een
voorbeeld van een persoon ouder dan 65 jaar :
- Verstoppertje = kaatseduik of wegstekerke
- Kiskassen = huppelsteen
- Schommel = rietse
- Hinkelen = tjinkelen
- Glijbaan = sleere
- Vlieger = draak
- Proppenschieter = klakkebos
Geen opmerkingen:
Een reactie posten